Opiaten en opioïden zijn µ-receptor agonisten met een analgetische en sederende werking. Zij zijn onderling vergelijkbaar in werkingsmechanisme, maar verschillen in farmacokinetiek en potentie. Dit verschil uit zich met name in halfwaardetijd.
Aandachtspunten van specifieke opioïden worden benoemd in de tabel hieronder.
Fentanyl
|
Zeer kortwerkend
|
Buprenorfine
|
Partiële opioïdagonist, kan onttrekking veroorzaken bij chronische gebruikers
|
Dextromethorfan
|
Serotonine syndroom
|
Hydrocodon
|
Vaak in combinatie met paracetamol
|
Pethidine
|
Insulten, serotonine syndroom
|
Heroïne
|
Versneden
|
Methadon
|
Zeer langwerkend, QTc-verlengend met risico op polymorfe ventrikeltachycardie
|
Oxycodon
|
Vaak in combinatie met paracetamol, mogelijk QTc-verlenging
|
Tramadol
|
Partiële opioïdagonist, insulten
|
Opioïd-intoxicaties kunnen worden ingedeeld naar intentionele zelfbeschadiging en niet intentioneel: therapeutisch gebruik, recreatief gebruik, body-packers (grote hoeveelheden van verpakte opioïden innemen voor transport) en pediatrische expositie.
Diagnose
Opioïd-intoxicatie is een klinische diagnose. De verdenking is hoog bij aanwezigheid van de trias hypopneu, miosis en stupor, en wordt verder versterkt door anamnese en lichamelijk onderzoek.
Differentiaal diagnose
- Intoxicatie: alcohol, benzodiazepines
- Metabool: hypoglycemie
- Bewustzijnsdaling door structurele hersenschade (intracraniale bloeding, infarct)
- Infecties: sepsis, meningitis
Vitale kenmerken: bradypneu (<12/min), saturatiedaling
Pupillen: miosis
Abdomen: spaarzame peristaltiek, urineretentie
Mentale status: verlaagd bewustzijn, verwardheid
Ernstig: hypothermie, coma, insulten, aspiratiepneumonie en rhabdomyolyse.
Geef feedback
Indien u vragen of opmerkingen heeft over de inhoud van deze pagina kunt u hier feedback geven aan de redactie van Het Acute Boekje.