Het sympathicomimetisch syndroom wordt veroorzaakt door perifere en centrale sympathicus stimulerende middelen (stimulantia) zoals cocaïne en amfetamines.
Kenmerkend voor het sympathicomimetisch syndroom zijn tachycardie; hypertensie; hyperthermie; mydriasis; transpireren en agitatie.
Complicaties bestaan uit convulsies; intracraniele bloedingen; acuut coronair syndroom; aortadissectie; ernstige hyperthermie en neuropsychiatrische verschijnselen.
De volgende middelen kunnen dit syndroom veroorzaken:
- Amfetamines (onder andere MDA, MDMA en methylfenidaat)
- Cocaïne
Voor de opvang van de geïntoxiceerde patiënt verwijzen wij allereerst naar 'De eerste opvang van een (potentieel) geïntoxiceerde patiënt' en de hoofdstukken van de desbetreffende problemen:
De behandeling van het sympathicomimetisch syndroom bestaat uit benzodiazepinen (diazepam 2,5-5mg intraveneus; midazolam 5mg intraveneus, te herhalen op geleide van klinisch beeld). Dit werkt zowel tegen de agitatie maar resulteert ook in verbetering van de overige sympathicomimetische effecten. Insulten worden eveneens behandeld met intraveneuze benzodiazepinen.
Indien er sprake is van onvoldoende behandeling van hypertensie kan na bovenstaande stap worden gestart met vaatverwijdende middelen zoals nitroprusside en nitroglycerine (dosering intraveneuze pomp 0,5-1,5 µg/kg/min, verhogen in stappen van 0,5 µg/kg/min elke 5 minuten) of blokkade van de alfareceptor met fentolamine (dosering 1mg intraveneus te herhalen a 5 minuten afhankelijk van het klinisch beeld).
Voor specifieke adviezen wordt verwezen naar stofmonografieën van het NVIC en toxicologie.org.
Geef feedback
Indien u vragen of opmerkingen heeft over de inhoud van deze pagina kunt u hier feedback geven aan de redactie van Het Acute Boekje.