In Nederland zijn alle bloedproducten afkomstig van vrijwillige, geheel belangeloze en onbetaalde bloeddonors. Sanquin Bloedbank is de landelijke organisatie die verantwoordelijk is voor een adequate bloedvoorziening. Dankzij een veelheid van voorzorgsmaatregelen zijn bloedproducten in Nederland als veilig te beschouwen.
Bij een indicatie voor bloedtransfusie en de hieruit volgende aanvraag dient geïnformeerde toestemming van de patiënt te worden verkregen en vastgelegd.
Bloedproducten
Bloeddonoren worden getest op de volgende bloed overdraagbare infectieziekten:
- humaan immuundeficiëntie virus (HIV)
- hepatitis B virus (HBV)
- hepatitis C virus (HCV)
- hepatitis E virus (HEV)
- syfilis
Nieuwe donoren worden eenmalig getest op antistoffen tegen humaan T-cel leukemie virus (HTLV).
Alle trombocytenconcentraten worden gescreend op bacteriële contaminatie.
Alle bloedproducten in Nederland zijn leukocytenarm, waarmee deze als CMV-veilig kunnen worden beschouwd. Op indicatie (intra-uteriene transfusie en bij extreem prematuren) worden bloedproducten getest op CMV-negativiteit.
Voor volledige informatie over bloedproducten wordt verwezen naar de Sanquin bloedwijzer op de website van Sanquin.
Standaardbloedproducten en indicatie
Erytrocyten in SAGM (saline adenine glucose mannitol) bewaarvloeistof: ongeveer 280ml met hematocriet van 0,50 – 0,65 L/L.
Indicatie: verhoging van het zuurstofdragend vermogen. Als regel worden erytrocyten alleen gegeven op geleide van klachten en symptomen, die mede worden bepaald door de leeftijd en de cardiovasculaire/pulmonale status van de patiënt. 1 erytrocytenconcentraat geeft een stijging van 0.5-0.7 mmol/l Hb bij 60 kg volwassene.
Trombocyten in bewaarvloeistof (PAS-E/plasma):
Vanaf april 2018 is trombocytenconcentraat in bewaarvloeistof (200ml PAS-E/100 ml plasma) het standaardproduct, bereid uit vijf buffy coats van identieke AB0 (Rhesus-D) bloedgroep; volume van ongeveer 300 mL, het aantal trombocyten is minimaal 2,5 x 10E11.
Trombocytentransfusie is geïndiceerd voor patiënten die een ernstig tekort hebben aan circulerende trombocyten (trombocytopenie) of die functioneel abnormale trombocyten (trombocytopathie) hebben. Overleg met een hematoloog voor diagnose en beleid is aangewezen.
Plasmaproduct
Met ingang van 1 april 2015 is Omniplasma® het standaard plasmaproduct; Omniplasma® is geregistreerd als geneesmiddel, bereid uit een pool van 600 eenheden afereseplasma van Nederlandse donors. Volume van 1 eenheid Omniplasma® is 200ml.
Plasma kan worden gebruikt bij complexe tekorten aan stollingsfactoren; of als er geen stollingsfactorconcentraat (zoals factor V of factor XI) voorhanden is; of aan patiënten die plasma-uitwisseling ondergaan om de balans tussen de stollingsfactoren te herstellen.
Speciale bewerkingen en indicaties van bloedproducten
- Gamma-bestraling van erytrocyten- en trombocytenconcentraat: ter voorkoming van Transfusion-Associated Graft versus Host Disease.
- Gewassen erytrocytenconcentraat: ter verwijdering van plasma-eiwitten bij ernstige allergische/anafylactische reacties; bij IgA deficiënte patiënten met anti-IgA antistoffen.
- Ingevroren erytrocytenconcentraat aanwezig in de Sanquin Bank of Frozen Blood (SBFB) voor zeer specifieke compatibiliteitsproblemen.
- Hyperconcentraat trombocyten, 1 volledige eenheid trombocyten geconcentreerd tot 15-20 ml: ter preventie van volume-overbelasting.
- HLA/HPA-gematchte trombocytenconcentraat, verkregen door aferese: bij patiënten met onvoldoende opbrengst door antistoffen tegen HLA (human leukocyte antigens) en/of HPA (humaan platelet antigens).
- Voor neonaten en kinderen zijn kleinere volumina beschikbaar.
Transfusielaboratorium
Het transfusielaboratorium is verantwoordelijk voor het compatibiliteitsonderzoek en het uitgeven van geselecteerde bloedproducten op naam. Aanvragende artsen zijn verantwoordelijk voor het aanleveren van de juiste klinische informatie, op basis waarvan het transfusielaboratorium de juiste uittypering en bewerkingen van bloedproducten kan selecteren.
Bij elke aanvraag voor transfusie dient de bloedgroep van de patiënt vast te staan en screening op irregulaire antistoffen te zijn verricht. Uitsluitend bij levensbedreigende spoedgevallen kan hiervan worden afgeweken. Elk ziekenhuis heeft hiervoor een zogeheten “toedienen van ongekruist bloed” protocol.
Toedienen van erytrocytenconcentraat bij niet-bloedende patiënten
Voor gebruik van bloedproducten bij instabiele, bloedende patiënten wordt verwezen naar het hoofdstuk verbloedingsshock.
Bij niet-bloedende patiënten geldt een terughoudend transfusiebeleid; de volgende uitgangspunten worden aangehouden:
- Alleen bij symptomatische anemie is er een indicatie voor bloedtransfusie.
- Uitsluitend na bepaling van het Hb-gehalte volgt een aanvraag.
- Een Hb lager dan 3,5 mmol/L geldt als absolute ondergrens.
- Een Hb boven de 6,0 mmol/L is zelden een indicatie voor bloedtransfusie.
- Geeft niet meer dan 1 eenheid tegelijkertijd; en evalueer het effect.
Hoewel de beslissing voor transfusie dient te worden geïndividualiseerd, kunnen de volgende algemene Hb transfusie ‘triggers’ worden aangehouden:
OVERWEEG bloedtransfusie
- Hb lager dan 6,0 mmol/L: Bij patiënten met recent acuut coronair syndroom, decompensatio cordis, pulmonale beperking.
- Hb lager dan 4,5 mmol/L: Bij patiënten met co-morbiditeit (ICU, sepsis, trombopenie).
- Hb lager dan 4,0 mmol/L: Bij stabiele patiënten.
Geef feedback
Indien u vragen of opmerkingen heeft over de inhoud van deze pagina kunt u hier feedback geven aan de redactie van Het Acute Boekje.