Dyspnoe wordt gedefinieerd als een subjectieve onaangename beleving door de patiënt van de ademhaling. Dit kan in wisselende mate van intensiteit beleefd worden.
Respiratoire distress: waar te nemen door de arts. Bijvoorbeeld tachypneu, transpireren, onrust, angst, neusvleugelen, intrekkingen, tachycardie, cyanose, uitputting, sufheid en/of paradoxale ademhaling.
Er is niet een eenduidige relatie tussen dyspnoe en de oxygenatie van het arteriële bloed. Zo kan een patiënt ernstige dyspnoe ervaren bij een normale oxygenatie (bijvoorbeeld hyperventilatiesyndroom of acidose) en kan andersom er een ernstige stoornis zijn in de oxygenatie zonder dat de patiënt dyspnoe ervaart (“happy hypoxia”, zoals bijvoorbeeld bij COVID-19 gezien kan worden).
Pulmonale oorzaken van dyspnoe:
- Luchtweg: hoge luchtwegobstructie (bv. angio-oedeem), perifere luchtwegobstructie (exacerbatie van COPD of astma, constrictieve bronchiolitis, tumor);
- Vasculair: longembolie, anatomische shunt, pulmonale hypertensie, vasculitis Interstitium/alveoli: oedeem, shunt bij atelectase, inflammatie (pneumonie, ARDS, contusie, auto-immuun), fibrose (bijvoorbeeld: idiopathische longfibrose), overige interstitiële longziekten (bv. organiserende pneumonie);
- Borstwand en pleura: pneumothorax, pleuravocht, hematothorax, diafragmaparese, thoraxdeformiteit.
De differentiaaldiagnose van dyspnoe is breed en omvat naast pulmonale oorzaken ook:
- Cardiaal (bijvoorbeeld pompfalen door infarct, cardiomyopathie of kleplijden, tamponade, ritmestoornis etc.);
- Neurologisch /spierzwakte (bijvoorbeeld Guillain Barré, nervus phrenicus letsel, Myasthenia Gravis of primaire spierziekte);
- Metabool (bijvoorbeeld anemie, schildklier, intoxicaties als CO/salicylaat, sepsis, acidose);
- Overig: abdominaal (bijvoorbeeldascites of bovenbuikchirurgie), hyperventilatiesyndroom, anafylaxie, angst, pijnklachten bij doorademen na chirurgie en / of trauma.
Vraag naar intensiteit, tijdsbeloop en uitlokkende factoren. Geassocieerde symptomen kunnen in belangrijke mate de differentiaaldiagnose bepalen.
Denk aan: hoest, sputum, thoracale pijn, aspiratie, hemoptoë, oedeem, orthopneu, koorts, gewichtsverlies, nachtzweten, DVT, roken, omgevingsfactoren, reisanamnese , neurologische klachten en overige tractusanamnese.
A: stridor, zwelling luchtweg/KNO-gebied
B: saturatie, tachypnoe, hulpademhalingsspieren, uitputting, cyanose, asymmetrische ademhaling, percussie/stemfremitus, auscultatie
C: volgens protocol, met extra aandacht voor bloeddruk, hartfrequentie, perifere circulatie en let op tekenen van shock.
D: volgens protocol, met extra aandacht voor EMV score, tekenen van lateralisatie, let op tekenen van spierzwakte en spieratrofie.
E: volgens protocol, met extra aandacht voor temperatuur, subcutaan emfyseem, wonden, koolmonoxidevergiftiging of roetinhalatie.
Bloedgas (in de meeste gevallen volstaat een veneus of capillair bloedgas
Op indicatie en afhankelijk van de differentiaal diagnose: bloedbeeld, lactaat, nierfunctie, glucose, D-dimeer, nt-pro-BNP, troponine, etc.
X-thorax, ECG
Op indicatie en afhankelijk van de differentiaal diagnose: CT-thorax (in het kader van longparenchym afwijkingen HR-CT, bij verdenking longembolie: CT-angio), berekenen Aa-gradiënt, echo cor, piekflow, spirometrie of histamine provocatie test.
Bij acute dyspneu is opvang volgens de ABCDE methodiek van groot belang Schakel snel hulp in bij (het vermoeden van) een bedreigde ademweg (anesthesioloog of intensivist). Start bij een lage saturatie zuurstofsuppletie 15 liter via een non-rebreathing masker. Dit kan op geleide van saturatie en kliniek afgebouwd worden, bouw dit snel af als er sprake is van een hypercapnie. Overleg bij respiratoire insufficiëntie op indicatie met de intensivist. Overig beleid is vanzelfsprekend afhankelijk van een gevonden oorzaak.
Geef feedback
Indien u vragen of opmerkingen heeft over de inhoud van deze pagina kunt u hier feedback geven aan de redactie van Het Acute Boekje.